Laat je je leerlingen leren of laat je ze presteren?
“In opdracht 2 en 3 gaan jullie leren hoe je breuken gelijknamig maakt. Ik ben benieuwd wie dat goed kan. Ik zet de time-timer op 15 minuten. Doe je best!”
“Ik had een 7,3 voor mijn formatieve toets!”
“We hebben deze periode bij Beeldende Vorming enorm veel geleerd. Dit zijn de eindresultaten!”
Misschien vind je in bovenstaande voorbeelden niets bijzonders. Maar als je goed over deze uitspraken nadenkt, dan ontdek je dat er tegenstrijdigheden in zitten: de kinderen gaan breuken leren, maar er wordt eigenlijk nadruk gelegd op presteren. Er is een formatieve toets afgenomen, maar daaraan wordt een cijfer verbonden die door de leerling als eindresultaat onthouden wordt. Bij Beeldende Vorming is er veel geleerd, maar de nadruk ligt uitsluitend op het eindresultaat. Al is het leerproces dat eraan vooraf ging minstens zo interessant.
Een LEER-ling of een PRESTEER-ling?
Zowel leren als presteren gebeurt op scholen en beide zijn in de onderwijscontext ook belangrijk. Maar we komen regelmatig op scholen situaties tegen waar de begrippen leren en presteren door elkaar worden gehaald. En dat heeft gevolgen voor de taakbeleving van de leerlingen en daarmee hun mindset en motivatie.
De meest voorkomende verwarring tussen de begrippen is die waar presteren voor leren wordt aangezien. Wanneer leerlingen een opdracht binnen een bepaalde tijd afgemaakt moeten hebben, zijn leerlingen maar in heel beperkte mate aan het leren en vooral aan het presteren.
De meest voorkomende verwarring tussen de begrippen is die waar presteren voor leren wordt aangezien
Hieronder zetten we de verschillen tussen leren en presteren eens naast elkaar. Daarbij maken we gelijk de kanttekening dat er uiteraard heel wat situaties te bedenken zijn waarin leren en presteren in meer of mindere mate tegelijkertijd plaatsvinden. Voor de duidelijkheid zetten we ze echter even naast elkaar.
Het doel van leren is om beter te worden in een bepaalde taak of om vaardigheden te ontwikkelen die bijdragen aan het leerproces. Leren is procesgericht. Presteren heeft met name als doel om te laten zien wat je kunt en is daarmee vooral resultaatgericht. Vaak hangt er ook een boordeling aan de prestatie: ‘0 fout’, ‘een 8,6’ of een vergelijking ten opzichte van een gemiddelde, zoals ‘matig’.
Waar de focus bij leren dus ligt op het ervaren van groei en ontwikkeling, is presteren vooral gericht op het laten zien wat je kunt. Bij het leren is de groeimindset een goede coping-strategie (‘Ik wil hier beter in worden’), bij presteren komt de vaste mindset vaak meer van pas (‘Ik wil laten zien hoe goed ik hierin ben’).
Je werkwijze bepaalt
Vaak wordt de leerling in de leer- of juist presteerstand gezet door de manier waarop de leerstof wordt aangeboden. Als je bijvoorbeeld voor een taak zoveel tijd, kansen en mogelijkheden krijgt als je nodig hebt om hem onder de knie te krijgen, voel je de ruimte om te leren. Je voelt de ruimte om op zoek te gaan naar nieuwe, handige(re) manieren om de taak te beheersen.
Wanneer er van je wordt verwacht dat je de taak binnen een bepaalde tijd of zonder fouten afrondt, dan ontstaat er druk om te presteren. In die prestatie laat je zien of je een vaardigheid wel of niet beheerst. In dat eindresultaat kun je maar heel beperkt nagaan welke strategieën de leerling heeft gebruikt.
Ook ziet de manier van inspannen in veel gevallen er anders uit. Je best doen in een leersituatie voelt als inspanning leveren die nodig is om te groeien. In een presteersituatie zal de inspanning er vooral voor zorgen om je best te doen om zo snel mogelijk een goed resultaat neer te zetten.
Leren vraagt om experimenteren, proberen, oefenen en uitzoeken wat werkt en wat niet werkt. De focus ligt op ontwikkeling en je hebt (meestal) het gevoel dat je daar zelf invloed op hebt. Presteren vraagt om maken, afmaken, een resultaat neerzetten en beoordeling. Hierbij ben je vaak meer afhankelijk van de input van de ander. Aan een prestatie hangt vaak een waardering vast, of een vergelijking met een bepaalde norm, zoals het gemiddelde van de klas.
Dat zie je ook terug bij hoe in deze verschillende contexten met fouten wordt omgegaan. In een leersituatie is een fout vooral handige input om de taak onder de knie te krijgen. Stretchfouten worden gezien als waardevol, omdat ze ons veel leren over hoe je de taak kunt aanpakken. In een situatie waarin om prestatie gevraagd wordt, zie je dat fouten zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Simpelweg omdat er consequenties zijn verbonden aan de taak: bij elke fout wordt je cijfer lager.
Presteren is prima
We willen benadrukken dat het geen probleem is wanneer je leerlingen in een presteersituatie brengt. Het is belangrijk om te leren dat je kunt laten zien dat je iets onder de knie hebt gekregen of iets voldoende beheerst. Dit wordt echter een stuk makkelijker als je in leersituaties hebt ervaren hoe je iets daadwerkelijk onder de knie hebt gekregen: dit maakt je zeker van je zaak in een presteersituatie.
Het is dus belangrijk dat je als docent bewust kiest voor leren of presteren. Bedenk wat het doel is: wat wil je er mee bereiken? Zijn er voldoende leer- en oefenmomenten aan vooraf gegaan om het verwachten van een prestatie te kunnen verantwoorden? Wat doe je vervolgens met de informatie die je uit deze prestatie haalt? Wordt dat alleen een cijfer op het rapport, of haal je er waardevolle informatie uit waarmee je de leerling in een nieuwe leersituatie kunt brengen? En tot slot: hoe maak je de progressie in de prestaties zichtbaar voor de leerling, zodat deze (al dan niet) ziet dat hij vooruit gaat?
In de praktijk
De verschillen in leren en presteren zitten soms in kleine dingen. Vergelijk eens:
“Wie weet het antwoord op deze vraag?”
“Wat zou volgens jou een antwoord kunnen zijn op deze vraag?”
“Wie heeft rekenen voor vandaag helemaal afgekregen?”
“Wie heeft er vandaag iets interessants geleerd over het rekenwerk?”
“Hoeveel antwoorden heb je goed?”
“Hoeveel antwoorden heb je nu méér goed dan de vorige keer?”
En dan de leerkracht van groep 2 die de mooiste tekeningen van de kinderen op de muur plakte. En haar collega van groep 3 die twee keer zoveel tekeningen op hing: de eerste poging en het eindresultaat naast elkaar…
(Heb jij hier ook een mooi voorbeeld van, dan laat het ons vooral weten!)
It’s up to you!
We willen je uitdagen om de komende periode je lesaanbod eens onder de loep te nemen:
- Wat is mijn doel van de les: leren of presteren? Waarom?
- Past de gekozen werkvorm daarbij?
- Ben ik in mijn taal meer procesgericht of meer resultaatgericht?
- Is tijd een belangrijke factor in het leerproces? Waarom?
- Hoe ga ik reageren op fouten van de leerlingen/studenten?
- Hoe beoordeel ik het werk en de inspanning van de leerlingen/studenten tijdens deze les?
- Hoe laat ik mijn leerlingen/studenten hun progressie zien?
- Welke waardevolle informatie haal ik uit een prestatie? Meet ik of een leerling goed scoort t.o.v. de anderen, of meet ik of hij goed scoort t.o.v. zijn vorige prestatie?